Bij pastorale spoed

Telefoon:
020-6191766


(voor Amsterdam-West)

Draagt u bij?

Wij willen een plek zijn van aandacht en ontmoeting met God en met elkaar. Dat kan niet zonder uw steun.
Geef nu!

Facebook

e-Nieuwsbrief



Activiteiten

Wisseling van de wacht – Tweede Pinksterdag

Graag vraag ik uw aandacht voor het artikel dat vandaag op de website van het bisdom Haarlem-Amsterdam is gepubliceerd, en waarin de “wisseling van de wacht” van onze bisschoppen op Tweede Pinksterdag wordt aangekondigd: klik op onderstaande link:

https://www.bisdomhaarlem-amsterdam.nl/?p=news&id=4224&t=Wisseling+van+de+wacht

Aangezien het door de omstandigheden niet lang tevoren kon worden aangekondigd en het niet mogelijk is dat velen daarbij aanwezig kunnen zijn, verzoeken we u indien mogelijk dit bericht te verspreiden binnen uw parochies en een verwijzing hiernaar op te nemen op de website van de parochie.

Dan kunnen toch zoveel mogelijk mensen dit bijzondere moment meebeleven via de livestream van KathedraalTV.

Willen we die dag samen verenigd zijn in gebed voor onze beide bisschoppen!

Met vriendelijke groet,

Bart Putter

dr. B.J. Putter, kanselier
______________________
Bisdom Haarlem-Amsterdam

Pinksteren, ook een werkelijkheid van onze tijd?

“Toen de dag van Pinksteren aanbrak waren allen (de leerlingen, mannen en vrouwen) op dezelfde plaats” (Handelingen 2,1). ‘Allen’, dat duidt dus op een gemeenschap…. En dan verder: “Er verscheen hun iets dat op een vuur geleek en dat zich, in tongen verdeeld, op ieder van hen neerzette.” (Handelingen 2,3). ‘Op ieder van hen’: dat betekent dat de Geest aan ieder persoonlijk gegeven wordt, aan ieder zoals hij of zij is, met zijn of haar eigen talenten, de eigen mogelijkheden en de eigen plaats in de wereld. Op al die mensen, op ieder van hen daalt de Geest van God neer en de leerlingen beginnen te spreken, allen, ieder in zijn eigen taal naar gelang de Geest hen te vertolken geeft.

En dan gebeurt het grote wonder. Al die verschillende mensen van diverse culturen en nationaliteiten die in Jeruzalem bij elkaar zijn, worden aangesproken. Voor ieder van hen is er een blijde boodschap, een goed woord. Hoe is het mogelijk, zeggen ze tegen elkaar, dat zij – mensen uit vele landen – hen verstaan, ieder in zijn eigen taal en hen horen spreken van Gods grote daden. De aanwezigheid van zoveel mensen uit zoveel landen, die ieder worden verstaan in hun eigen taal, geeft aan dat de Blijde Boodschap bestemd is voor de gehele mensheid, voor alle mensen die onze aarde bewonen.

Op deze dag, waarop de geest zich openbaart aan een enorme hoeveelheid mensen, worden zeer veel mensen geraakt door de heilige Geest. Zij begrijpen de Blijde Boodschap. Op die eerste dag laten zich maar liefst 3.000 mensen dopen. Veel van de gedoopten brengen vervolgens de Blijde Boodschap mee naar hun eigen woonplaats en het geloof in Jezus Christus breidt zich zeer snel uit over de toenmalig bekende wereld…… De kerk van Jezus Christus die gesticht was door Jezus op het kruis, wordt met het pinksterfeest concreet gerealiseerd. 31 mei 2020, de dag waarop het wonder van het pinkstergebeuren wordt gevierd, is ook dit jaar weer aangebroken. Is ook nu dit wonder mogelijk, namelijk dat zoveel mensen worden aangesproken door de Blijde Boodschap? Dat kan, als wij de Geest van God aanroepen en als wij hier om vragen.

Als wij om de Geest durven bidden en als wij ons in alle openheid willen inzetten voor de kerk en voor de verkondiging van het geloof, ieder vanuit zijn of haar eigen situatie, in de kerk, in het gezin, op het werk, of waar dan ook. Dan zal ook in onze dagen het pinksterwonder opnieuw kunnen geschieden. Dan kunnen wij zien dat veel mensen zich aangetrokken zullen voelen tot de boodschap van Christus en veel van deze mensen, jong én oud, zullen bemerken dat zij zich door de kerk aangesproken voelen en dat zij de Blijde Boodschap in zich op willen nemen. Veel gebed, liefst gezamenlijk en inzet, is daarvoor nodig.

Ook is een houding van liefde en eensgezindheid voor een (parochie)gemeenschap onontbeerlijk. Liefde trekt de heilige Geest aan. Door liefde en onderlinge verbondenheid kan de Geest werkzaam zijn. De Geest van God kan ons vervullen van wijsheid en inzicht. Het gevoel dat de heilige Geest in een gemeenschap werkzaam is, is van kapitaal belang voor die gemeenschap. Deze zal zich kunnen vernieuwen en zij zal nieuwe inspiratie opdoen. Nieuw leven kan zo in een gemeenschap worden geblazen.
Laten wij ervoor gaan! Laat de heilige Geest in ons werken. Laat ook onze gemeenschap vervuld worden van zijn Geest, dan kan het pinksterverhaal zich – ook bij ons – voortdurend herhalen. Dan zal het Pinksterfeest voor ons allen een zalig Pinksteren zijn. Dat wens ik u allen van harte toe: een zalig Pinksteren!                                                                     Igno Osterhaus, pastor.

Uit de Handelingen van de Apostelen (2,1-11)
Toen de dag van Pinksteren aanbrak,
waren allen bijeen op dezelfde plaats.
Plotseling kwam uit de hemel
een gedruis alsof er een hevige wind opstak
en heel het huis waar zij gezeten waren, was er vol van.
Er verscheen hun iets dat op vuur geleek
en dat zich, in tongen verdeeld, op ieder van hen neerzette.
Zij werden allen vervuld van de heilige Geest
en zij begonnen te spreken in vreemde talen,
naargelang de Geest hun te vertolken gaf.
Nu woonden er in Jeruzalem Joden,
vrome mannen,
die afkomstig waren uit alle volkeren onder de hemel.
Toen dat geluid ontstond, liepen die te hoop
en tot hun verbazing
hoorde iedereen hen spreken in zijn taal.
Zij waren buiten zichzelf en zeiden vol verwondering:
“Maar zijn al die daar spreken dan geen Galileeërs?
Hoe komt het dan
dat ieder van ons hen hoort spreken
in zijn eigen moedertaal?
Parten, Meden en Elamieten,
bewoners van Mesopotamië, van Judea en Kappadocië,
van Pontus en Asia,
van Frygië en Pamfylië,
Egypte en het gebied van Libië bij Cyrene,
de Romeinen die hier verblijven,
Joden zowel als proselieten,
Kretenzen en Arabieren,
wij horen hen in onze eigen taal spreken van Gods grote daden.”

Voedselinzameling

Inzameling van lang houdbaar voedsel, speciaal in de coronatijd,
voor getroffen ongedocumenteerde huishoudens van Portugeessprekende in Amsterdam.

U kunt het komen brengen:

zaterdag van 14.00 tot 17.00 uur

bij de ingang van de Boomkerk (voorkant),

Admiraal de Ruijterweg 406,

tram 19, halte Wiltzanghlaan

Van harte aanbevolen,                                                                                                                                                                                            

‘Zij allen bleven eensgezind volharden in het gebed’

Jezus bidt tot de Vader. Hij spreekt uit: “De leerlingen hebben zich aan uw Woord gehouden. Zij geloven in U en zij hebben uw boodschap aangenomen. Zij geloven ook in Mij, in Jezus dus. Zij geloven dat U Mij gezonden hebt.”….. We zien hier dat Jezus pleit voor zijn leerlingen.

“Houd vol”, zegt Lucas in de eerste lezing. Wij zien dat de leerlingen dit ook doen. Jezus heeft hen dat geleerd. Het bidden behoort niet zo maar bidden te zijn. Nee, leert Jezus de leerlingen en ook ons, dat wij mogen volharden in ons gebed. Wij dienen te vragen en almaar door te gaan met vragen. Dan zal God geven wat er gevraagd wordt. Een moeder geeft tenslotte ook alleen maar goede gaven aan haar kinderen. “Hoeveel te meer zal dan de hemelse Vader de heilige Geest geven aan wie erom vragen.”
Het is goed dat Lucas vermeldt dat er onder de leerlingen ook vrouwen zijn. Dat is heel goed en heel natuurlijk….. Eén heel bijzondere vrouw wordt in de lezing met name genoemd: het gaat om Maria. Ik denk dat er een heel goede reden was, waarom Maria in het gezelschap van deze leerlingen was.
Maria kende de heilige Geest van zeer nabij. Zij was zelf al lang van de Geest vervuld.
Maria wist ook wat het was om een Woord te ontvangen, in je te dragen, in je te laten groeien, ter wereld te laten komen.
Maria had, uit eigen ervaring, de leerlingen heel veel te zeggen en – denk ik – ook aan ons in het jaar 2020, dat overal getekend wordt door het gemene coronavirus… Maria wordt als moeder beschouwd van de Kerk. Dat is niet zo verwonderlijk, want Maria stond aan de voet van het kruis, toen de kerk op dat moment – als piepkleine embryo – ontstond. Ik denk dat Jezus geen betere moeder had kunnen kiezen.
Zij heeft de apostelen stellig bijgestaan in de moeilijke periode, toen zij een teruggetrokken leven leidden in de zaal van het Laatste Avondmaal. Het boek Handelingen vermeldt haar met nadruk. Maria was met de leerlingen verbonden. Zij kende als geen ander de werking van de heilige Geest. Door de sterke onderlinge verbondenheid en door het eendrachtige gebed kon de Geest toegang krijgen bij de leerlingen, die uit vrouwen en mannen bestonden. Maria is hier stellig de spilfiguur geweest.

De komst van de Geest vieren wij komende zondag met Pinksteren. Wij zien dan dat de nieuw geborene, de kerk, naar buiten treedt en dat zij zich gaat verspreiden over de hele wereld. Het begin van een wereldkerk ontstaat.

 We zijn geboren met een belofte. Door eensgezind te zijn en door eendrachtig en volhardend te bidden, ontvangen wij een enorme kracht van boven, van de heilige Geest. Die kracht verandert alles. Deze maakt alles nieuw. Bange mensen worden tot getuigen van de Heer gemaakt, zij krijgen moed. Mensen die verlegen zijn kunnen ineens de blijde boodschap verkondigen. Mentaliteiten van mensen kunnen worden omgebogen. Jongeren en anderen gaan zich dikwijls op heel idealistische wijze inzetten voor de verbetering van de wereld. Mensen van verschillende kerken, godsdiensten en andere levensovertuigingen komen nader tot elkaar. Dit zijn niet alleen mooie gedachten. Door de Geest wordt de mensheid nieuw gemaakt. Hierdoor zal een nieuwe wereld ontstaan.

We bevinden ons nu in de pinksternoveen, in de negen dagen van gebed vóór Pinksteren. De leerlingen die wij in de eerste lezing tegenkwamen hielden de eerste noveen die ooit gehouden was. Ik denk ook dat het een van de beste novenen was. Ieder feest vereist een voorbereiding, anders kun je het feest zelf niet goed vieren. Dit geldt vooral voor het pinksterfeest: het komt aan op de voorbereiding, op het dagelijks bidden en uit de eensgezindheid tussen mensen.
Igno Osterhaus, pastor

Uit de Handelingen der Apostelen (1,12-14)
Nadat Jezus ten hemel was opgenomen,
keerden de apostelen van de Olijfberg naar Jeruzalem terug.
Deze berg ligt dichtbij Jeruzalem op sabbatsafstand.
Daar aangekomen gingen zij naar de bovenzaal
waar ze verblijf hielden:
Petrus en Johannes, Jakobus en Andreas,
Filippus en Tomas, Bartolomeüs en Matteüs,
Jakobus, zoon van Alfeüs,
Simon de IJveraar en Judas, de broer van Jakobus.
Zij allen bleven eensgezind volharden in het gebed

 

Kerken open tijdens Hemelvaart

Onderstaande kerken zijn open voor het branden van een kaarsje en gebed:

De Boomkerk is open op Hemelvaart, donderdag 21 mei,
van 09.30 – 10.30 uur
De Boomkerk is ook open elke zaterdag van 14.00 – 16.00 uur en
elke zondag van 09.30 – 10.30 uur

De Augustinuskerk is ook open op Hemelvaart, donderdag 21 mei,
van 10.45 – 12.00 uur
De Augustinuskerk is elke zondag open van 11.00 – 12.00 uur.
De Augustinuskerk is van buiten af bereikbaar, DUS NIET VIA NIEUW VREDENBURGH.

De Vincentiuskerk is open op Hemelvaart, donderdag 21 mei
van 11.00 – 12.00 uur
De Vincentiuskerk is elke zondag open van 11.00 – 12.00 uur.

Dit bord staat bij de ingang van de Augustinuskerk

Met in achtneming van de 1,5 meter afstand.

Hemelvaart

Uit de Handelingen der Apostelen (1,1-11)
Mijn eerste boek, Teófilus, heb ik geschreven
over alles wat Jezus gedaan en geleerd heeft tot aan de dag,
waarop Hij zijn opdracht gaf aan de Apostelen,
die Hij door de heilige Geest had uitgekozen,
en waarop Hij ten hemel werd opgenomen.
Na zijn sterven, toonde Hij hun met vele bewijzen
dat Hij in leven was.
Hij verscheen hun gedurende veertig dagen
en sprak met hen over het Rijk Gods.
Terwijl Hij met hen at,
beval Hij hun Jeruzalem niet te verlaten,
maar de belofte van de Vader af te wachten
die, zo zei Hij, gij van Mij vernomen hebt:
“Johannes doopte met water,
maar gij zult over enkele dagen
gedoopt worden met de heilige Geest.”
Terwijl zij eens bijeengekomen waren,
stelden zij Hem de vraag:
“Heer, gaat Gij in deze tijd voor Israël het koninkrijk herstellen?”
Maar Hij gaf hun ten antwoord:
“Het komt u niet toe dag en uur te kennen,
die de Vader in zijn macht heeft vastgesteld.
Maar gij zult kracht ontvangen
van de heilige Geest, die over u komt,
om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem,
in geheel Judea en Samaria
en tot het einde der aarde.”
Na deze woorden
werd Hij ten aanschouwen van hen omhoog geheven
en een wolk onttrok Hem aan hun ogen.
Terwijl zij Hem bij zijn hemelvaart gespannen nastaarden,
stonden opeens twee mannen in witte gewaden bij hen die zeiden:
“Mannen van Galilea,
wat staat ge naar de hemel te kijken?
Deze Jezus,
die van u is weggenomen naar de hemel,
zal op dezelfde wijze wederkeren
als gij Hem naar de hemel hebt zien gaan.”

Vandaag zien we dat Jezus afscheid neemt van zijn leerlingen. Daarna vertrekt Hij naar de hemel. Dit lijkt een droevig gebeuren. Een goede meester en vriend neemt afscheid en het ziet er naar uit dat Hij voor zeer lange tijd weg zal blijven! Dit afscheid lijkt heel definitief. Ik kan mij wel leukere dingen voorstellen. Ik kan mij indenken dat de leerlingen zich zorgen maken over de toekomst. Hoe moet het nu verder na het vertrek van Jezus? Toch staat er in het evangelie volgens Lucas dat de leerlingen naar Jeruzalem terug gaan met grote vreugde. Hoe is dit nu mogelijk? Ik denk dat hun vreugde alles te maken heeft met de opdracht die Jezus aan zijn leerlingen heeft gegeven, namelijk om de Blijde Boodschap over de hele wereld uit te dragen. Voor de leerlingen die getuigen waren geweest van het lijden, de dood en de verrijzenis van Jezus is dit niet bepaald een makkelijke taak. Jezus zal ervoor zorgen dat zij in staat gesteld worden om de rol van getuige goed te gaan vervullen. Hij zal vanuit de hemel de heilige Geest over hen uitzenden.
We weten dat de leerlingen met Pinksteren daadwerkelijk zullen worden bekleed met de door God beloofde bovennatuurlijke kracht van de Geest. Deze wordt hen vanuit de hemel verleend om hen in staat te stellen met hun apostolisch werk te beginnen. Zover is het echter nog niet. Jezus geeft hun de opdracht om naar Jeruzalem te gaan om daar de komst van de Geest af te wachten. Misschien hadden de leerlingen enige tijd rust nodig, enkele dagen retraite, zouden we nu zeggen. Het kan ook zijn – zo stel ik mij dat voor – dat God het nodig vond om het juiste moment af te wachten. De leerlingen begrijpen de opdracht van Jezus en vol vertrouwen en met vreugde in hun hart, gaan zij naar Jeruzalem.

Aan het einde van deze lezing staat nog meer. Wat de twee mannen in witte kleren, de engelen, de apostelen te zeggen hebben is heel belangrijk. Op het eerste gehoor is er een licht verwijt aan het adres van de apostelen te horen. De engelen vragen zich af waarom de apostelen naar de hemel staan te kijken. Dit heeft geen doel meer. De scheiding tussen Jezus en de leerlingen is nu voltrokken en hun kijken naar omhoog zal Jezus niet doen terugkeren. De engelen spreken echter een heel troostrijke gedachte uit. Zij geven aan dat Jezus in de hemel is opgenomen. Hij bevindt zich nu op de plaats, waar God zich bevindt. Dit is echter niet het enige. De twee engelen spreken ook de belofte uit dat Jezus terug zal keren naar de aarde.

Met Hemelvaart begint de pinksternoveen, de negen dagen van gebed vóór het hoogfeest van Pinksteren. De leerlingen hielden tijdens de negen dagen vóór het Pinksterwonder de eerste noveen die ooit gehouden was. Dat was in de bovenzaal in Jeruzalem, waar zij samen met Maria en andere vrouwen in gebed bijeen waren. Ik denk ook dat dit een van de beste novenen was, omdat zij eensgezind in gebed met elkaar verbonden waren. Ieder feest, iedere belangrijke gebeurtenis, vereist een voorbereiding, anders kun je het feest zelf niet goed vieren. Dit geldt vooral voor het pinksterfeest: het komt aan op de voorbereiding, op het volhardend bidden, uit de eensgezindheid tussen mensen. De pinksternoveen houdt vooral ook een uitdaging in, namelijk om elkaar te zien als medeschepselen van dezelfde God. Samen mogen wij met open handen voor God staan en samen mogen wij bidden dat het pinksterwonder ook aan ons mag gebeuren: dat wij nog meer Kerk mogen worden. Dat wij zijn Rijk mogen brengen in de wereld, met de kracht van Gods Geest.

Igno Osterhaus, pastor

 Gebed tot de Heilige Geest (pinksternoveen = gebed gedurende 9 dagen)

Kom, Heilige Geest, vervul de harten van Uw gelovigen, en ontsteek in hen het vuur van Uw liefde.
Zend Uw Geest uit, en alles zal worden herschapen.
En Gij zult het aanschijn der aarde vernieuwen.
Laat ons bidden,
God, Gij hebt de harten van Uw gelovigen door de verlichting van de Heilige Geest onderwezen.
Geef dat wij door dezelfde Heilige Geest de ware wijsheid mogen bezitten, en ons altijd over Zijn vertroosting mogen verblijden.
Door Christus, onze Heer.
Amen.

Ook kunt u pinkstergebeden tijdens de noveen vinden op internet, onder de titel ‘Pinksternoveen’ Van harte aanbevolen!

Leerlingen stellen hun vragen aan Jezus

De heilige Geest, die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles leren….

Vlak vóór zijn lijden, sterven en verrijzenis, heeft Jezus tegen zijn leerlingen gezegd: “Ik wil jullie alles, wat Ik jullie de afgelopen drie jaar heb geleerd, nog eens haarfijn gaan uitleggen. Als jullie vragen hebben, kom er dan mee voor de dag!” De leerlingen stellen dan hun vragen aan Jezus.

De een vraagt: “U vertelt ons, dat U naar de Vader gaat… Wat betekent dat precies?” Een ander stelt de vraag: “Kunt U ons die Vader in de hemel laten zien?”… en een derde: “U zult terugkeren naar de aarde en dan zullen wij U zien in uw heerlijkheid. Hoe zit dat nu eigenlijk?”…Vragen alom, dus, eigenlijk veel te veel om in één keer zo maar eventjes uit te kunnen leggen… Is het eigenlijk wel mogelijk om antwoord op al deze vragen te geven? Zullen de apostelen dit beseffen? Zijn zij er al klaar voor om alles te kunnen begrijpen?

Jezus geeft een niet zo voor de hand liggend antwoord op al die vragen. Hij zegt: “Ik zal de Vader vragen jullie een andere Helper te geven, die voor altijd bij jullie zal zijn, de Geest van de waarheid”… “Wat betekent dit nu weer?”, zullen de leerlingen wellicht hebben gedacht. Er staan hun op dit moment twee heel belangrijke vragen voor ogen. De ene vraag luidt:

  • “Is Jezus zelf niet in staat om ons te helpen? Kan Hij zijn diepste overtuiging op dit moment niet aan ons overdragen?”… en de andere vraag is:
  • “Ziet Jezus zijn taak misschien als beëindigd en laat Hij hun verdere opleiding over aan een hoger opleidingsinstituut, aan een hogere leraar?”…

Ik denk dat voor beide vragen iets te zeggen is. Het bevattingsvermogen van de leerlingen is op dat moment begrensd. Wie Jezus werkelijk is en wat zijn precieze taak was en hoe zijn verhouding lag ten opzichte van God, is nauwelijks in gewone mensentaal vast te leggen. Wat God in Jezus aan het doen was, dat laat zich moeilijk vertalen in gewone taal. Jezus ziet dat in en Hij bidt en hoopt dat een andere Leraar hen dit duidelijk kan gaan maken. Jezus vraagt om een Leraar die hen de ogen opent en die hen die dingen laat zien die menselijkerwijze niet te zien zijn.

Deze leraar is de heilige Geest. Deze Geest van God opent de mogelijkheid voor de leerlingen om Jezus te zien en te herkennen als de Zoon van God, die gestorven en verrezen is. De grote massa ziet Jezus op dat moment niet als zodanig. De leerlingen in eerste instantie ook niet. Later zien zij echter wel, met de hulp van de heilige Geest, dat Jezus de Christus is, de Verrezene. Door de werking van de Geest worden de ogen van de apostelen geopend.

Maar Jezus zegt nog meer over de Geest. De Geest van God zal altijd bij hen blijven. De Geest van God zal niet terug gaan naar de Vader om daar te zetelen aan zijn rechterhand. Nee, de door Jezus beloofde Geest zal altijd onder de mensen aanwezig blijven. De Geest zal de mensen altijd blijven ondersteunen. De volgelingen kunnen immers niet zonder Gods Geest. De heilige Geest is het bindmiddel dat christenen en alle mensen bij elkaar bindt en bijeen houdt. Gods Geest zorgt ervoor dat er christengemeenschappen ontstaan en blijven bestaan, de kerk. De begrippen ‘Geest’ en ‘kerk’ zijn zeer nauw met elkaar verbonden…

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes (14,23-29)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Als iemand Mij liefheeft zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen. Wie Mij niet liefheeft onderhoudt mijn woorden niet; en het woord dat gij hoort is niet van Mij maar van de Vader die Mij gezonden heeft.
Dit zeg Ik u terwijl Ik nog bij u ben, maar de Helper, de heilige Geest, die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb. Vrede laat Ik u na; mijn vrede geef Ik u. Niet zoals de wereld die geeft, geef Ik hem u.
Laat uw hart niet verontrust of kleinmoedig worden. Gij hebt Mij horen zeggen: Ik ga heen maar Ik keer tot u terug. Als Gij mij zoudt liefhebben, zoudt gij er blij om zijn dat Ik naar de Vader ga want de Vader is groter dan Ik. Nu, eer het gebeurt, zeg Ik het u, opdat gij, wanneer het gebeurt, zult geloven.”

Het huis van de Vader

Het huis van de Vader, daar gaat het evangelie over. Natuurlijk denk ik daarbij aan de hemel, aan het eeuwige leven, aan de eindbestemming van alle mensen. Deze lezing wordt bij uitvaarten nogal eens gebruikt. Mensen, die gebukt gaan onder het verlies van een dierbare, vinden gelukkig dikwijls troost en bemoediging in deze woorden. Het zijn woorden die een belofte inhouden: de dood betekent niet het definitieve einde. Het is het begin van een nieuw leven. Voor de geliefde overledene is er een plaats bij de Vader in het hemelse hiernamaals.
Dat is een prachtig en hoopvol perspectief.

De evangelielezing van vandaag bevat – denk ik – meer. Wanneer wij in onze tekst de woorden ‘in het huis van mijn Vader’ vertalen met ‘ in de ruimte van Gods liefde’, dan wordt het perspectief wijder en dan gaat het verhaal ook een beetje anders klinken. De troostrijke en beloftevolle boodschap blijft, maar er komt ook iets van een uitdaging in de tekst te liggen: de uitdaging om zelf de werken te doen die Jezus deed en door daden van waarachtige liefde gestalte te geven aan een huis, waar God kan wonen te midden van de mensen.

Die uitdaging heeft Jezus zelf op zich genomen. En daarover is het, dat Johannes Jezus laat spreken tijdens de laatste maaltijd met zijn vrienden. Jullie weten, waar Ik heen ga”, zegt Jezus, “en ook de weg daarheen is jullie bekend.” Jezus geeft hiermee aan welke weg Hij zal gaan: de weg naar het kruis, de weg waarbij Jezus zichzelf geheel wegschenkt aan zijn vrienden. Dat is de weg van Jezus. Hij is zelf die weg. Hij laat zien: door uit liefde jezelf te geven voor elkaar, kom je God nabij en breng je God en zijn liefde nabij. God is immers Liefde.

De plaats bij uitstek waar gemeenschapsgevoel en liefde in praktijk kunnen worden gebracht is binnen het gezin. Spilfiguren binnen de gezinnen zijn meestal de moeders. Er zijn, zoals we weten, heel veel gezinnen die alleen door moeders worden geleid. Laten wij de goede God in ons dagelijkse gebed vragen dat er in de kerk veel goede gezinnen mogen komen, die door één of meer ouders geleid worden. Goede moeders, dat is waar wij vandaag op deze Moederdag heel speciaal aan denken. Het is natuurlijk heel goed dat er een dag is, waarop de moeders en grootmoeders heel speciaal in het zonnetje worden gezet.

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
(14,1-12)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Laat uw hart niet verontrust worden. Gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen. Ware dit niet zo, dan zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. En als Ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid, kom Ik terug om u op te nemen bij Mij, opdat ook gij zult zijn waar Ik ben. Gij weet waar Ik heenga en ook de weg daarheen is u bekend.” Tomas zei tot Hem: “Heer, wij weten niet waar Gij heengaat: hoe moeten wij dan de weg kennen?” Jezus antwoordde hem: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door Mij. Als gij Mij zoudt kennen, zoudt gij ook mijn Vader kennen. Nu reeds kent gij Hem en ziet gij Hem.” Hierop zei Filippus: “Heer, toon ons de Vader; dat is ons genoeg.” En Jezus weer: “Ik ben al zo lang bij u en gij kent Mij nog niet, Filippus? Wie Mij ziet, ziet de Vader. Hoe kunt ge dan zeggen: Toon ons de Vader? Gelooft ge niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik u zeg, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar het is de Vader die, blijvend in Mij, zijn werk verricht. Gelooft Mij: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij. Of gelooft het anders omwille van de werken. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie in Mij gelooft, zal ook zelf de werken doen die Ik doe. Ja, grotere dan die zal hij doen, omdat Ik naar de Vader ga.”

 

 

Meimaand – Mariamaand

Meimaand

Vandaag is de meimaand begonnen,
een maand waarin we Maria willen eren.
Ieder zal dit op eigen wijze kunnen doen.
Wij kunnen haar eren als moeder van God.
Wij kunnen haar eren als moeder van de kerk
en wij mogen haar ook eren als moeder van de gehele mensheid.
Wij mogen haar eren als onze hemelse moeder
en voorspreekster bij God.

Misschien is wel het beste eerbewijs om
in ons gebed haar voorspraak te vragen bij  God.

Juist in deze moeilijke tijd hebben wij
haar steun en bemoediging nodig.                                                                                                                                                                                                         

Roepingenzondag

Vierde zondag van Pasen     Roepingenzondag

“Ik”, zegt Jezus, “ben de deur voor mijn schapen”. Wat betekent deze uitspraak? Dat lijkt mij een niet zo voor de hand liggend beeld van Jezus. Misschien kunnen we ons even verplaatsen naar het werk van een herder in de tijd van Jezus. Als een herder in die tijd ‘s avonds bij de schaapskooi kwam, ging hij bij de opening staan en elk schaap kroop langs hem naar binnen. Zo leerde hij zijn schapen stuk voor stuk kennen. Zo telde de herder zijn schapen ook. En als hij er eentje miste, dan ging hij meteen op zoek en hij ging net zo lang zoeken totdat hij het verdwaalde schaap weer terug vond. Heel veel liefde en zorg besteedt een goede herder aan zijn kudde.

Goede herders zijn zij die op zoek gaan naar schapen die zijn zoek geraakt, naar schapen die het even niet zien zitten, naar hen die behoefte hebben aan een luisterend oor, naar hen die de weg even zijn kwijtgeraakt, naar hen die leiden onder corona, naar andere zieken, naar behoeftige medemensen. Goede herders schrijven nooit iemand af. “Ik ben de deur voor mijn schapen”, zegt Jezus. Hij telt ons één voor één en iedereen telt mee bij Hem.

Een goede herder kent zijn schapen, ieder schaap van zijn kudde en hij roept ze ook.

Vandaag is het Roepingenzondag. Vandaag denken we heel speciaal aan onze hemelse Vader die ieder van ons roept. Als een Goede Herder kent Hij ieder van ons persoonlijk. Hij heeft ieder van ons vele gaven en talenten, gegeven die wij mogen gebruiken op onze levensweg. Iedere gedoopte heeft Hij geroepen om mee te werken aan de totstandkoming van het Rijk van God, niet alleen later in de hemel, maar, heel concreet, hier op aarde, op de plaatsen waar wij ons nu bevinden. Als gedoopten hebben wij heel veel gemeenschappelijk. Wij zijn door het doopsel ondergedompeld in de liefde van God. Door het doopsel zijn alle gedoopten op een heel intieme manier met elkaar verbonden. Alle mensen, die gedoopt zijn, hebben immers dezelfde hemelse Vader, dezelfde Goede Herder, die dezelfde kudde leidt.

Alle kerkelijke ambten, functies en vrijwilligerstaken, van die van de paus tot aan die van priester, diaken, religieus, vrijwilliger of vrijwilligster, staan alle ten dienste van het welzijn van de kudde. Ik denk dat misschien wel de belangrijkste roeping die van het huwelijk is. Binnen goede gezinnen, dat kunnen ook éénoudergezinnen zijn, kan de basis worden gelegd van alle andere roepingen. Het opvoeden van kinderen in een stabiele en gezonde omgeving is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De ene roeping of functie is zeker niet belangrijker dan de andere. Iedereen behoort immers dienstbaar te zijn aan het grote dienstwerk van God.
Igno Osterhaus, pastor.

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes (10,1-10)
In die tijd zei Jezus: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie niet door de deur, maar langs een andere weg de schaapskooi binnengaat, hij is een dief en een rover. Maar wie door de deur binnengaat, is de herder van de schapen. Hem doet de deurwachter open. De schapen luisteren naar zijn stem; hij roept zijn schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. En als hij al zijn schapen naar buiten heeft gebracht, trekt hij voor hen uit, terwijl zij hem volgen, omdat zij zijn stem kennen. Een vreemde echter zullen zij niet volgen; integendeel, zij zullen van hem wegvluchten, omdat ze de stem van vreemden niet kennen.” Deze gelijkenis vertelde Jezus hun, maar zij begrepen niet wat Hij hun wilde zeggen. Een andere keer zei Jezus tot hen: “Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: Ik ben de deur van de schapen. Allen die vóór Mij zijn gekomen, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur. Als iemand door Mij binnengaat, zal hij worden gered; hij zal in- en uitgaan en weide vinden. De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en te vernietigen. Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten, en wel in overvloed.”

 
© 2025 RK Amsterdam-West      Alle rechten voorbehouden     Realisatie: De Zalige Zalm / Plyworks Media
RSS Login